Gert Noordhoff werkt als projectleider voor de provincie Groningen. Daarnaast heeft hij samen met zijn vader een akkerbouwbedrijf, is hij een van de initiatiefnemers van De Graanrepubliek en was hij tot voor kort als gastdocent betrokken bij mbo Terra.
Veel van waar Gert zich mee bezighoudt komt voort uit liefde voor de provincie, zijn hart voor duurzaamheid en sociale betrokkenheid. In dit interview vertelt hij over experimentele landbouw, strokenteelt, biodiversiteit, stro, zijn betrokkenheid bij het project Lokale Maakplaats en de meerwaarde van het lokaal waardeketenmodel van House of Design.
Kun je kort iets over jezelf vertellen?
‘Ik werk voor de provincie Groningen, ik ben op dit moment verantwoordelijk voor de exploitatie van het project Dubbele Dijk bij Bierum. Het doel is ervoor te zorgen dat grondgebruikers die aan de slag willen met zilte landbouw of aquacultuur – en alles wat daarbij komt kijken – daar de ruimte voor krijgen. Daarnaast heb ik samen met mijn vader een akkerbouwbedrijf in Oost-Groningen. Op ons bedrijf proberen we experimentele landbouw te laten plaatsvinden en kijken we – net als veel andere boeren – welke duurzame vormen van landbouw toekomstbestendig zijn. Ook was ik tot voor kort een paar uur per week als gastdocent werkzaam bij mbo Terra en ging ik graag met de studenten naar buiten om deze nieuwe generatie boeren te laten zien wat er allemaal kan in de landbouw.’
Hoe ben je betrokken geraakt bij House of Design?
‘Ik ben met House of Design in contact gekomen toen ik werkzaam was bij gemeente De Marne. Ellen Kiewiet – een toenmalige collega – had het idee om meer bekendheid te creëren voor alles wat er in de omgeving gebeurt en zo de kracht van de regio te laten zien, en heeft Eileen bij haar plannen betrokken. Het project We gaan het meemaken ging van start en dat is het begin geweest van mijn samenwerking met House of Design.
Ik houd ervan om op trekken met mensen die vanuit verschillende invalshoeken op zoek zijn naar nieuwe mogelijkheden en oplossingen, en durven te experimenten, dat zorgt voor creativiteit. Dit vind ik in de samenwerking met House of Design. Het mooie van werken met Eileen is ook dat zij in staat is om iedereen met elkaar te verbinden, wat de achtergrond of het vakgebied van iemand ook is. Daarom is het heel prettig om haar als intermediair te hebben tussen de betrokkenen bij een project.’
En bij het project Lokale Maakplaats?
‘Op onze boerderij in Bellingwolde zijn we in 2012 begonnen met het inzaaien van oude Groninger graansoorten. Onder andere om meer variatie aan te brengen in de landbouw en de producten. Stro is een restmateriaal van graan en vroeger leverden mijn opa, overgrootvader en betovergrootvader dit aan de strokartonfabrieken. Het gewas werd toen veel optimaler benut dan nu. Het is goed om weer naar de circulariteit te kijken. Belangrijk daarbij is dat een eindproduct dienst kan doen als grondstof voor een volgend product, of na gebruik de grond weer in kan.
Mijn rol in de Lokale Maakplaats bestaat vooral uit het leveren van restmateriaal waarmee geëxperimenteerd kan worden. Ontwerper Simone Larabi en studio Volop zijn verbonden aan de Lokale Maakplaats in Bad Nieuweschans en onderzoeken technieken en nieuwe toepassingen voor onder andere stro. Wij deden nooit iets met het restmateriaal. Simone en Volop kijken op een heel andere manier naar het product dan wij gewend zijn en komen met allerlei ideeën. Er ontstaat zo een leuke en leerzame uitwisseling; ik leer door hun manier van kijken en tegelijkertijd kan ik mijn kennis over de gewassen en de grond delen, en vertellen over de historie van het landschap en de bodem.’
Je hebt ook aan de basis gestaan van De Graanrepubliek in Bad Nieuweschans?
‘De drijfveer voor het oprichten van coöperatie De Graanrepubliek was de anonieme productieketen en het landschap in Oldambt dat in de afgelopen decennia erg eentonig is geworden. Vragen als Hoe kunnen we het tij keren? en Hoe kunnen we zorgen voor een grotere biodiversiteit en meer perspectief voor de graanteelt? lagen aan de basis van De Graanrepubliek. Het is een heel proces geweest van ontstaan en weer verdwijnen van ideeën en mensen en nu zijn we zo ver dat er in Bad Nieuweschans een destilleerderij komt, op een boerderij in de buurt slaan we de vaten voor de rijping van de jenevers en de whisky’s op, er komt een maalderij bij Landgoud in Kloosterburen en bij ons in de schuur in Bellingwolde komt een mouterij.
Ons motto is ‘goed voor bodem, buik en bij’. Wat we met De Graanrepubliek beogen is meer biodiversiteit, een duurzame verandering voor boeren in de omgeving en een aantrekkelijk perspectief bieden aan degenen die hieraan mee willen doen. Zorgen voor voldoende afname van hun producten. Door de gewassen waar we nu mee bezig zijn – bijvoorbeeld het oertarwe Emmer – hebben we direct contact met de afnemers. Onze producten komen namelijk rechtstreekser bij de afnemers terecht; gaan naar de bakker, er wordt jenever van gestookt, bier van gemaakt. Je ziet waar het product naar toe gaat, je hebt contact met de makers, met de mensen die de producten kopen en je hoort hun ervaringen. Ik vind het erg leuk om zo bij de hele keten betrokken te zijn.’
Waarom is het lokaal waardeketenmodel van House of Design interessant voor jou?
‘Ik ben als boer en projectleider betrokken bij het lokaal waardeketenmodel en daardoor kan ik het proces van idee naar eindproduct vanuit verschillende contexten belichten en verduidelijken. Bij het beoordelen van projecten wordt er vaak gekeken naar één specifiek effect, bijvoorbeeld ‘nieuwe verdienmodellen’ of ‘lagere CO2-uitstoot’. Als het daar niet goed op scoort, kan het worden afgeblazen. Het lokaal waardeketenmodel geeft een totaalbeeld, alle beoogde resultaten tellen mee bij de beoordeling en uiteindelijk komt daar een eindcijfer uit. De meerwaarde van dit model is dat je in een oogopslag ziet dat er meerdere, in dit geval zes mogelijke resultaten meewegen in de beoordeling. Zo voorkom je dat je je alleen richt op de financiële kanten. Als je verandering wilt dan moeten er ook maatschappelijke waarden in een project of product zitten, en dat verdisconteert zich niet alleen in geld.
Het lokaal waardeketenmodel biedt ook oplossingen voor restmaterialen als bijvoorbeeld stro. Dat is voor ons als akkerbouwers interessant. Van reststromen kunnen weer producten gemaakt worden. Belangrijk is dat deze producten na gebruik opnieuw terug kunnen in de grond. Op die manier zorg je voor een circulaire keten. Verder spreekt het mij erg aan dat sociale aspecten als ‘trots op de regio’ en ‘werkgelegenheid’ worden meegenomen. Het lokaal waardeketenmodel voegt op veel terreinen waarde toe en geeft mogelijkheden om kwetsbaarheden van een regio om te vormen naar sterke punten.’
Hoe zie jij je rol als projectleider en je rol als boer?
‘Experimenteren, en daar ruimte voor maken vind ik belangrijk. Op ons akkerbouwbedrijf in Bellingwolde zijn we naast het telen van oude Groninger graansoorten bezig met experimentele landbouw. Een van de experimenten die we doen op ons bedrijf is strokenteelt (het telen van verschillende gewassen in stroken naast elkaar), dat zorgt voor meer biodiversiteit. In mijn werk kan ik als ambassadeur optreden voor projecten als de Lokale Maakplaats. Ik kan me hard maken voor projecten waarin ruimte is voor experiment en het belang ervan duidelijk maken.’
Welke rol heeft de overheid om de circulaire economie een boost te geven?
‘De overheid kan een stimulerende rol hebben, en initiatieven op het gebied van innovatie ondersteunen door het bieden van experimenteer- en ontwikkelruimte. Projecten – vooral kleinschalige – ondersteunen waarin wordt geëxperimenteerd en waarin ruimte is voor onderzoek, los van een snel en concreet resultaat. Experimenten kunnen in eerste instantie abstract lijken, maar innovaties die hieruit voortkomen kunnen op langere termijn interessant zijn voor een hele sector. Motivatie om te experimenteren en duurzaam bezig te zijn komt namelijk niet alleen uit de markt, want het kost veel geld om het anders te doen, en met krappe marges is dat lastig. De impuls moet vanuit de overheid komen. Daarnaast kun je als overheid fungeren als opdrachtgever, duurzaamheid als eis meenemen in aanbestedingsprocedures of als ambassadeur optreden voor duurzame producten.’